Geschiedenis

Hoe is Monumentenwacht ontstaan en geëvolueerd?

Begraafplaats Jwgp2A

1973: Monumentenwacht in Nederland

Het Charter van Venetië (1964) stelde dat regelmatig onderhoud een vereiste is om het onroerend erfgoed te bewaren. In Nederland leidde die boodschap tot de oprichting van een Monumentenwacht in 1973. De missie luidde dat regelmatige controle en onderhoud van gerestaureerde monumenten nodig waren om verval op grote schaal te voorkomen.

1991: eerste stappen in Vlaanderen

Ook in Vlaanderen vond de idee van regelmatig onderhoud ingang. In verschillende provincies kregen onderhoudsploegen of architecten de opdracht inspecties en onderhoudswerken aan onroerend patrimonium uit te voeren. Monumentenwacht Vlaanderen werd in 1991 opgericht als initiatief van de Vereniging van Vlaamse Provincies, de Koning Boudewijnstichting en de toenmalige stichting Monumenten- en Landschapszorg. Van bij de oprichting was de doelstelling van Monumentenwacht gericht op preventief optreden. De missie luidde: ‘De vereniging heeft tot doel bij te dragen tot de valorisatie van het cultureel erfgoed in Vlaanderen meer bepaald door het bevorderen van de instandhouding ervan. De nadruk zal hierbij liggen op het stimuleren van regelmatig onderhoud van waardevol erfgoed.‘ Onder het motto ‘Beter voorkomen dan genezen’ krijgt het bouwkundig erfgoed van de aangesloten leden regelmatig controle en onderhoud.

1991_oprichting_demorgen_1

De Morgen - 16 september 1991

1992: oprichting provinciale vzw's

Naar analogie met de Nederlandse privaatrechtelijke organisatiestructuur, kregen in de loop van 1992 de provinciale Monumentenwacht-verenigingen vorm. In vier provincies werd in de loop van 1992 een provinciale vzw opgericht. De vijfde provincie (Brabant) zou volgen in de loop van 1993. Ook voor de opleiding van de nieuwe medewerkers kon beroep gedaan worden op de Nederlandse collega's. Na een basisopleiding in Nederland startten de Vlaamse monumentenwachters eerst met inspecties van gebouwen die werden beheerd door de provinciebesturen. Na deze intensieve inloopperiode startten de teams op 1 januari 1993 met de echte gebouweninspecties. De vzw Monumentenwacht Vlaanderen trad voortaan op als koepel voor ondersteuning en coördinatie.

Eerste monumentenwachters

Elke provincie startte met een team van twee monumentenwachters. de ene monumentenwachter bracht een algemeen inzicht in de constructieve en structurele eigenschappen van gebouwen mee, bij de andere moesten vakmanschap en kennis van materialen en hun verwerkingstechnieken primeren. Het bleek een succesvolle formule.

1993: invoering onderhoudspremies

In 1993 voerde de Vlaamse overheid de onderhoudspremie voor beschermde monumenten in. Daarmee hoopte ze eigenaars, huurders en andere betrokkenen te stimuleren om beschermde historische panden die zij betrekken, zo goed mogelijk in ere te houden. De inspectierapporten van Monumentenwacht werden aanvaard als onderdeel van het aanvraagdossier. In 1996 beslisten ook enkele provincies om een onderhoudspremie toe te kennen, maar dan voor niet-beschermd waardevol erfgoed. Ook in dit geval was een aansluiting bij Monumentenwacht een pluspunt.

1997: uitbreiding dienstverlening

De dienstverlening van Monumentenwacht werd een eerste keer uitgebreid. Op het einde van 1996 kwamen in de provincies Oost-Vlaanderen en Limburg enkele monumentenwachters in dienst die gespecialiseerd waren in het interieur van gebouwen. De werking van Monumentenwacht interieur zou zich in de volgende jaren ook uitbreiden naar de andere provincies. Nog in Oost-Vlaanderen ging een monumentenwachter aan de slag die zich specifiek focuste op het molenpatrimonium. Niet alleen de dienstverlening, maar ook het personeelsbestand van Monumentenwacht werd diverser: voor het eerst gingen ook vrouwelijke medewerkers aan de slag.

2008: bijkomende opdrachten

Vanaf 2008 begon Monumentenwacht in opdracht van de Vlaamse overheid een aantal bijkomende taken uit te voeren. Een eerste stap was de uitbouw van een dienstverlening voor varend erfgoed. In 2009 ging ook een monumentenwachter archeologie van start, die focuste op het onderhoud van archeologische sites. Ten slotte werd ook van start gegaan met het opmaken van 'meerjarenonderhoudsplannen met kostprijsindicatie' als extra ondersteuning voor de leden.

2014: een nieuwe structuur

Ten gevolge van beleidsbeslissingen op het Vlaamse en provinciale politieke niveau, werden de Monumentenwacht vzw’s omgevormd naar een nieuwe structuur. Per 1 januari 2014 traden bestuursakkoorden in voege tussen de provinciale besturen en de Vlaamse Overheid met afspraken rond specifieke taken en opdrachten voor Monumentenwacht, zowel voor de reguliere dienstverlening als voor bijkomende opdrachten op vraag van de Vlaamse Overheid.

2016: een nieuw rapportagesysteem

Vanaf 2016 implementeerde Monumentenwacht een eigen, op maat gemaakt rapportagesysteem met een bijhorende centrale databank, ter vervanging van het oude systeem waarbij inspectierapporten in MS Word werden geproduceerd. De focus van de vernieuwde rapporten ligt op de concrete uit te voeren acties om het gebouw in goede staat te houden. Deze adviezen worden samengevat in een overzichtelijke meerjarenonderhoudstabel.

2020: focus op monitoring

Vanuit haar jarenlange ervaring beschikt Monumentenwacht over een schat aan informatie over de toestand van het onroerend erfgoed in Vlaanderen. Tot nu toe bleven deze gegevens echter verborgen in onze eigen databanken. In overleg met het agentschap Onroerend Erfgoed werd in 2020 een monitoringstraject opgestart. Dankzij een subsidie van de Vlaamse overheid wordt vanaf 2021 heel wat informatie geanalyseerd en ontsloten. Sinds het najaar van 2021 monitort Monumentenwacht ook permanent de tevredenheid van zijn leden. Dit gebeurt door middel van een korte bevraging die na iedere dienstverlening automatisch wordt uitgestuurd.